Psycho-educatie 43. Waar kijk je naar: criteria diagnose – best belangrijk

Om de zoveel tijd wordt het officiële handboek voor classificatie van psychiatrische aandoeningen DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) bijgewerkt.

De criteria voor ADHD veranderen regelmatig bij aanpassing van het DMS

Hierin staan de criteria voor het vaststellen van diagnoses, van ADHD tot angststoornis, schizofrenie en honderden andere. Dit Amerikaanse handboek is in de meeste landen de standaard voor psychiatrische diagnostiek.
Als de criteria voor ADHD gewijzigd worden voldoe je wellicht niet meer aan de huidige criteria. Officieel heb je dan geen ADHD meer en wordt je behandeling niet meer vergoed. Jij bent niet veranderd, maar de richtlijnen voor je behandelaar wel. Dat kan voor jou nadelig uitpakken. Als men bij het aanpassen van de DSM verkeerde keuzes maakt, kunnen ADHD-ers daar last door krijgen. Ik denk niet dat dat zo’n vaart zal lopen, maar we willen een zo goed mogelijke DSM. Wijzigingen in de DSM-criteria hebben ook gevolgen voor onderzoekers die proefpersonen moeten selecteren, gebaseerd op deze criteria. Daarmee beïnvloedt het ook toekomstige ontwikkelingen in de wetenschap omtrent ADHD. 

Altijd controverse over de criteria, veel geruchten over invloed farmacie, betrouwbare werkgroepen bepalen de voorgestelde richtlijnen

Rond elke nieuwe editie van de DSM is altijd wel de nodige controverse. Iedereen heeft zijn eigen mening over de gewenste veranderingen. Er zal nooit volledige consensus zijn over iets dat zo ingewikkeld is als ADHD. Niettemin zijn sommige meningen beter met onderzoeksresultaten onderbouwd dan andere. Die krijgen hopelijk meer gewicht. Gelukkig zijn er inmiddels strengere regels om de invloed van de farmaceutische industrie op de samenstellers van de DSM te verkleinen. Voor elke nieuwe editie wordt rond elke diagnose – angst, depressie, paniekaanvallen, enz. – een groep recensenten bijeengebracht. Deze werkgroepen stellen een lijst op met wijzigingsvoorstellen, en maken die openbaar ter becommentariëring door anderen. Ze verzamelen alles en nemen een besluit – een prima methode eigenlijk. In DSM-5 (editie 2013) heeft men getracht om de criteria van de diagnose meer te laten aansluiten bij de hulpverlening voor volwassenen.

ADHD voor volwassnen in DMS

De laatste twee decennia heeft onderzoek meer en meer duidelijk gemaakt dat ADHD in de kindertijd begint, maar zich bij veel mensen in de volwassenheid doorzet. DSM-5 biedt daarom meer handvatten om de diagnose bij volwassenen te kunnen stellen.  Voorheen viel ADHD onder de “stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie gediagnosticeerd worden”, maar met DSM-5 onder neurodevelopmental disorders (neuro-ontwikkelingsstoornissen). Hiermee wordt benadrukt dat de stoornis in de kindertijd begint, net zoals leerstoornissen, taalontwikkelingsstoornissen, en pervasieve ontwikkelingsstoornissen.

Aan de 18 beschreven gedragssymptomen van ADHD zijn voorbeelden toegevoegd per leeftijdscategorie, ook voor adolescenten en volwassenen.

De diagnose hoeft echter niet in de kindertijd wordt gesteld. ADHD houdt vaak aan tot in de volwassenheid en wordt bij sommigen ook pas dan gediagnosticeerd. Daarnaast heeft ADHD ook overeenkomsten met bepaalde neurologische stoornissen, zoals een vroege aanvang van de stoornis (in de jeugdjaren), een sterke genetische basis en neurobiologische defecten.
De aanwezigheid van een pervasieve ontwikkelingsstoornis wordt niet langer gezien als reden om een ADHD diagnose uit te sluiten. Vanaf nu kunnen volgens de DSM classificatie ADHD en een autismespectrumstoornis (ASS) naast elkaar bestaan. Aan de 18 beschreven gedragssymptomen van ADHD zijn voorbeelden toegevoegd per leeftijdscategorie, ook voor adolescenten en volwassenen. De nieuwe omschrijvingen zouden behandelaars moeten helpen om bij adolescenten en volwassenen de symptomen beter te evalueren. Toevoeging van voorbeelden kan ook zorgen voor meer overeenkomst tussen verschillende beoordelaars bij de evaluatie van de symptomen – een belangrijke zaak. 

Nieuwe regels verkleint missen van diagnose ADHD

Voor volwassenen (vanaf 17 jaar) zijn 5 symptomen voldoende om de diagnose ADHD te kunnen stellen. Wetenschappelijke studies tonen aan dat er reeds bij deze drempelwaarde van aantal symptomen een negatieve impact kan verwacht worden op het dagelijks functioneren van volwassenen.  De beginleeftijd voor bepaalde symptomen is in DSM-5 verhoogd van 7 naar 12 jaar. Een goede zaak. Op jonge leeftijd zijn symptomen van ADHD vaak minder duidelijk, omdat het verwachtingspatroon bij jonge kinderen lager is. Met DSM-5 volstaat het dat enkele van de symptomen op deze leeftijd aanwezig waren, zonder dat er zich noodzakelijk reeds problemen voordeden op bijvoorbeeld school of op sociaal vlak. Dit verkleint waarschijnlijk het aantal thans gemiste diagnoses. Tot slot wordt niet langer gesproken over ADHD subtypen, maar over presentaties. Dit om te benadrukken dat de stoornis een dynamisch verloop kent en dat de uiting ervan met de tijd kan veranderen. Het is dus mogelijk dat iemand van de ene presentatie overgaat naar de andere, bijvoorbeeld van ‘gecombineerde presentatie’ type (zowel onoplettend, hyperactief als impulsief) naar ‘overwegend onoplettende presentatie’. Welke veranderingen deze aanpassingen met zich mee zullen brengen valt nog te bezien. Het is niet ondenkbaar dat het aantal ADHD diagnoses, voornamelijk bij volwassenen, zal toenemen. Een stijging in het aantal gestelde diagnoses wil niet zeggen dat ADHD ook meer voorkomt. De diagnosestelling is nog steeds het werk van de psychiater en gebaseerd op diens professionele inschatting.

Dank voor je aandacht!

Geplaatst in .