Psycho-educatie 44. Hersenscan, te weinig science, te veel fictie

Hoewel een enkele dokter gebruik maakt van hersenscans om ADHD te diagnosticeren, zijn er te weinig onderzoeksresultaten beschikbaar om deze techniek als betrouwbaar te beschouwen. Dus spaar je het geld van een hersenscan uit.
Ik krijg regelmatig vragen over hersenscans, dus het leek me een goed onderwerp voor een artikel. Ik geef graag toe dat ik me soms nogal kan opwinden over dit onderwerp. De titel van dit artikel: niet genoeg science, te veel fiction, geeft al aan hoe ik over hersenscans denk. Er is interessant onderzoek gedaan naar het gebruik van hersenscans om de werking van verschillende hersengebieden bij diverse aandoeningen – waaronder ADHD – beter te begrijpen. Er zijn meerdere scantechnieken beschikbaar, waarvan de zogenaamde SPECT-scan de bekendste is. Bij SPECT wordt een stof ingespoten die is gelabeld met een radioactieve isotoop. Vervolgens wordt gemeten op welke plek in de hersenen deze stof (in dit geval glucose) in de hersenen wordt omgezet. Actievere hersengebieden zetten meer (radioactieve) glucose om en lichten daardoor zichtbaar op de scan op. fMRI (functional Magnetic Resonance Imaging = functionele kernspintomografie) is een nieuwere techniek die ook hersenactiviteit meet, maar op een andere manier. Welke methode ook wordt gebruikt, wat de de arts vervolgens met deze informatie doet is dat deze het patroon van de hersenactiviteit van de patiënt vergelijkt met patronen van mensen die eveneens een diagnose hebben van een bepaalde aandoening. De arts stelt een diagnose die is gebaseerd op gelijkenissen van deze patronen.

Simpel gezegd zijn deze hersenscans te vaak misleidend om ze bij een individuele diagnose te gebruiken.

De arts zoekt overeenkomsten in patronen met die van bepaalde patientengroepen. Een match geeft dan dezelfde diagnose. Onderzoekers hebben ontdekt dat er inderdaad verschillen zijn tussen groepen patiënten met verschillende aandoeningen op deze hersenscans te vinden zijn.Dat onderzoekers verschillen tussen groepen patiënten kunnen vinden, betekent helaas niet dat we met deze technieken ook diagnoses bij individuele patiënten kunnen stellen. Simpel gezegd zijn deze hersenscans te vaak misleidend om ze bij een individuele diagnose te gebruiken. Ja, ze zijn zeker indrukwekkend, high-tech en futuristisch, maar daarmee niet automatisch ook betrouwbaar en precies – en dus bruikbaar. Er zijn simpelweg te veel missers, waarbij de hersenscan in de ene richting wijst, maar het gedrag en de symptomen iets anders zeggen. Het is wellicht interessant om te zien hoe je hersenen er uit zien, maar je symptomen en hoe je in het dagelijks leven functioneert is waar het echt om gaat. Het probleem is dat wat voor groepen werkt, niet noodzakelijkerwijs betrouwbaar te vertalen is naar een specifiek individu. Het is voor wetenschappers wel interessant om te weten dat ADHD-ers meer of minder activiteit in bepaalde hersengebieden vertonen in vergelijking met mensen zonder ADHD. Maar dat betekent niet automatisch dat we een hersenscan kunnen gebruiken om te bepalen of de individuele patiënt in kwestie ADHD heeft. Ter vergelijking: we kunnen bewijzen dat mannen meestal langer zijn dan vrouwen – dat is statistisch een heel duidelijk gegeven. Maarrr… toch zijn sommige mannen korter dan sommige vrouwen. Dus hoewel er een overduidelijk verschil tussen de gemiddelden van beide groepen is, is het toch niet mogelijk om iemands geslacht te voorspellen op basis van zijn of haar lengte. De meeste mensen zullen waarschijnlijk geïrriteerd raken als je hun geslacht verkeerd inschat op basis van hun lengte. Dat is ook het probleem met hersenscans. De resultaten daarvan zijn veel minder eenduidig dan je wellicht zou denken. Toch zijn er mensen die denken dat hersenscans per definitie nauwkeuriger zijn, omdat ze wetenschappelijker en objectiever lijken – meer dan de waarnemingen van een of andere zielknijper. Ze vinden het mooi dat hersenscans indrukwekkende en ingewikkeld uitziende plaatjes opleveren, en het lijkt ook heel wat. En toch is het in dit geval misleidend. Zelf als de scans vrij duidelijk zijn, is de betekenis ervan nog steeds een kwestie van interpretatie – dus nog steeds subjectief. Zoals gezegd, het scannen van hersenen biedt een veel minder betrouwbaar beeld dan je zou hopen. Hoe wazig en subjectief het ook lijkt, de beste methode om ADHD te diagnosticeren is nog steeds een grondige anamnese door een ervaren medicus, die weet waar hij op moet letten. Zo’n gesprek vergt al gauw 2 uur en behelst hoe het nu met de patiënt gaat en hoe het in het verleden is gegaan. Tevens wordt gekeken naar mogelijke andere verklaringen voor de problemen van de betreffende persoon. Alleen door lang en goed te kijken kun je beoordelen of ADHD werkelijk de oorzaak is. Opgemerkt zij dat de meeste hersenscans veel geld kosten en waarschijnlijk niet vergoed worden – althans niet om ADHD te diagnosticeren. Als je hoofdletsel oploopt bij een auto-ongeluk krijg je dat waarschijnlijk wel vergoed, maar verzekeraars vinden dit niet van toepassing voor ADHD. Hoe dan ook, een paar duizend euro is veel meer geld dan wat een grondig onderzoek bij een psycholoog of psychiater kost, dus voor een hersenscan ben je veel duurder uit. Er zijn dus twee problemen met hersenscans. Ten eerste leveren ze je minder informatie op vergeleken met een goed vraaggesprek (anamnese). Soms is de informatie uit de hersenscan zelfs in strijd met de informatie uit het vraaggesprek. Daarnaast zijn ze behoorlijk duur. Je besteedt dus veel geld aan iets wat onvoldoende oplevert. Als het wat op zou leveren zou het misschien nog de moeite waard zijn om er een paar duizend euro in te investeren. Maar je krijgt er weinig tot niets voor terug. Ik neem aan dat de mensen die deze hersenscans doen er van overtuigd zijn dat ze een waardevolle service bieden – en geen sociopaten of oplichters zijn. Maar ik ben het gewoon niet met ze eens. En – spijtig voor hun – is dat ook het officiële standpunt van veel van de vooraanstaande mensen uit de ADHD-wereld. Persoonlijk kan ik me nogal kwaad maken over het feit dat mensen hiermee een poot wordt uitgetrokken. Zelfs als het met goede bedoelingen wordt gedaan is het nog geldverspilling. Geld dat ongetwijfeld beter besteedt kan worden. Als geld geen rol speelt en je wilt zien hoe je hersenen er uit zien moet je dat niet laten, maar hecht niet te veel waarde aan de resultaten. Ik denk dat de mensen die deze scans aanbieden ze als vanitas kunst op de markt zouden moeten brengen. In vanitas kunst staat de schedel centraal. Ze maken een scan van je hersenen, printen daarvan een prachtige full-colour poster en doen er een fraaie lijst naar keuze omheen. Die kun je dan in je huiskamer hangen, zodat de visite kan zeggen: “O, dat is prachtig, en ehh, wat eten we trouwens?”

 

Ik bedank je voor je aandacht

Ari Tuckman mmv Joris Koopman en Ivo Bakker

Geplaatst in .