Psycho-educatie 34. ADHD is echt ondanks valsspelers die diagnose willen voor de medicijnen

Hoewel de wetenschap duidelijk aantoont dat ADHD een echte aandoening is, zijn er mensen die geloven of beweren dat ze ADHD hebben terwijl dat eigenlijk niet zo is.

Sommige mensen faken ADHD om recepten voor stimulant-medicatie

Hoewel de wetenschap duidelijk aantoont dat ADHD een echte aandoening is, zijn er mensen die geloven of beweren dat ze het hebben terwijl dat eigenlijk niet zo is. Wordt de diagnose ADHD wel altijd terecht gesteld? Er zijn mensen bewust op zoek naar stellen van een valse diagnose.

Valse diagnoses in topsport. Sportfraude om attesten.

Er zijn topsporters die hun prestaties willen verbeteren met stimulantia. Het gebruik van stimulantia wordt echter als doping beschouwd en is daarom in topsport verboden. Sommigen probeerden dat verbod te omzeilen door met behulp van een valse diagnose voor ADHD en toch toestemming te krijgen om die stimulantia te nemen. Toen deze sluipweg bekend werd steeg het aantal aanvragen explosief. Op in totaal 1200 professionele honkbalspelers in de Amerikaanse competitie ging het aantal ADHD-diagnoses van 28 naar 108. Dat zou betekenen dat 9% van de professionele honkbalspelers ADHD had – twee keer zo veel als het officiële percentage ADHD-ers in de totale volwassen bevolking…Dat duidt op valse diagnose. Daar komt nog bij dat die 9% ADHD-ers onder de honkbalspelers ook nog eens allemaal officieel de diagnose ADHD hadden gekregen, terwijl van alle ADHD-ers in de totale bevolking maar een klein deel ook als zodanig gediagnosticeerd is. 

Zo veel honkballers met ADHD is onwaarschijnlijk

Het kan niet anders dan dat sommige honkbalspelers een dubieuze arts bereid hadden gevonden om hun stimulantia voor te schrijven. Hoogstwaarschijnlijk waren er wel degelijk spelers die terecht de diagnose ADHD hadden gekregen. Niet allemaal hebben ze een valse diagnose. Misschien zelfs wel meer dan het landelijk gemiddelde, want iemand die moeite heeft met school kan zich juist op sport richten, waar hij of zij beter in is. Wellicht waren er om die reden dus wel meer dan gemiddeld Amerikaanse honkballers met ADHD, maar dat het er 108 waren is uitermate onwaarschijnlijk. Sommige van die 108 zeker, wellicht de meeste, maar zeker niet alle.  

Valse diagnoses ondermijnen het vertrouwen in artsen en zorgen voor een beeld dat ADHD een serieus probleem is waar je iets aan moet en kunt doen

Waar het om gaat is dat dit soort gesjoemel met het geven van een valse diagnose het beeld bij het brede publiek ondermijnt dat ADHD een serieuze aandoening is die een goede behandeling verdient. Net als wanneer mensen zonder ADHD of leerstoornis proberen gemakkelijker voorwaarden te krijgen bij bijvoorbeeld toelatingsexamens. Dat ondermijnt de legitimiteit van aangepaste voorwaarden voor hen die ze echt nodig hebben. 

Een grens stellen om valse diagnoses te voorkomen: mensen uitsluiten van diagnose is zoeken naar balans

Aan de ene kant wil je als samenleving dat strikte regels worden gevolgd, zodat alleen mensen die echt de aandoening hebben de diagnose krijgen. Aan de andere kant, als de regels te strikt zijn vallen mensen die wel de aandoening hebben maar niet door alle procedures komen buiten de boot. Het gaat er om de optimale balans te vinden tussen zo min mogelijk mensen toelaten die het niet hebben, versus zo min mogelijk mensen buitensluiten die het wel hebben. Op papier is dat niet zo eenvoudig te bepalen, maar voor iemand die zelf aan de verkeerde kant van de diagnose-grens belandt is het wel cruciaal. We leven niet in een perfecte wereld, dus we moeten proberen om regels te maken die zoveel mogelijk goed doen en zo min mogelijk kwaad. 

 Hoe vaak komt ADHD wel voor?

Dit brengt ons bij de vraag hoe vaak ADHD nu werkelijk voorkomt? Oftewel welk percentage van de bevolking heeft echt ADHD? Officieel is dat 4,4%, maar sommige onderzoeken zeggen dat het twee keer zo veel is. Het hangt er van af hoe je meet, welke criteria je hanteert, welke onderzoekspopulatie je kiest en nog allerlei andere factoren. Mijn persoonlijke inschatting is dat het dichter bij 4,4% ligt dan bijna 10%.

Waar ligt de grens voor ADHD? Met beperkte zorgbudgetten, moet je dan de lichte gevallen behandelen?

 Ik zou graag willen dat iedereen die met ADHD worstelt de juiste behandeling krijgt. Maar ik wil niet dat mensen met lichtere vormen het beeld van de ernst van de aandoening afzwakken. Gezien de almaar stijgende kosten en noodzakelijke bezuinigingen in de gezondheidszorg, moet elke euro verstandig besteed worden. Het behandelen van de lichtste vormen met relatief weinig klachten haalt geld weg voor mensen die het veel harder nodig hebben. Na een overstroming is het noodfonds niet bedoeld om je gazon opnieuw in te zaaien, als van anderen de huizen zijn weggespoeld. 

Lichtvaardige diagnoses geeft ADHD een slechte naam: niet goed voor mensen die er op ernstige manier door beperkt worden

Een tweede reden waarom de diagnose niet te gemakkelijk gesteld mag worden is omdat dat slechte PR is. Bijna 10% is 1 op 10 mensen, dat is behoorlijk veel. Wie dat hoort kan denken: “Ik ken best een hele hoop mensen, en daarvan heeft zeker niet 1 op 10 ADHD”. Dit kan logischerwijs tot de conclusie leiden dat ADHD overdreven onzin is. Zulk simplisme is natuurlijk het kind met het badwater weggooien, maar als ADHD-gemeenschap hebben we de verantwoordelijkheid een kloppend beeld van ADHD te schetsen en geen aanleiding tot verkeerde conclusies te geven. Als je een probleem op wilt lossen moet je beginnen met een juiste diagnose – of het nou om gezondheidszorg of om computerstoringen gaat. Laten we dus beginnen met het goed te doen. Als iemand ADHD heeft weten we wat we moeten doen. Maar laten we geen ADHD-oplossingen op willekeurige mensen toepassen, want dat levert niks op.

 

Ari Tuckman mmv Joris Koopman

Geplaatst in .